Mary liep voorzichtig door de gang en stapte over de 5e en de 9e plank heen, want die kraakten altijd zo hard. Ze liep zo aandachtig dat ze het pas zag toen ze er al haast voorbij was: de deur stond op een kier. Raar, die deur heeft oma altijd op slot als zij logeert. ‘Dat is oma’s mooie kamer,’ zei mama en dan glinsterden haar ogen even, ‘alleen bij speciale gelegenheden gaat de deur open.’ Nu kan ik zomaar naar binnen, want wat is mooi en wat is speciaal? En met haar voetje al tussen de deur ging hij langzaam verder open.
O, wat is dit mooi. Kijk daar staan grote groene stoelen met oren en O, wat een prachtig dik vloerkleed, dat moet ik voelen. En zo stapte Mary de mooie kamer van oma binnen en deed zachtjes de deur achter zich dicht. Eerst m’n schoenen uit, en voelen hoe dat kleed is. Het kietelt wat en het veert, wat lekker, dit wil ik thuis ook. En Mary danste een rondje om de salontafel zoals alleen meisjes van zeven dat kunnen doen. Er was nog veel meer moois te zien in de kamer, de schilderijen aan de wanden, de glazen kast vol glimmend servies en bestek, de olielampjes, de dikke boeken met gouden letters op de rug en middenin, heel groot en aanwezig de prachtig versierde spiegel boven de haard. ‘Zouden die leeuwenkoppen echt zijn?’ dacht Mary hardop en voordat ze het wist, was ze begonnen de grote groene stoel naar de haard te duwen.
Ik wil het weten en zien hoe het in de spiegel is. En zo kwam het dat een paar minuten later een klein meisje op haar knieën voor oma’s grote, mooie spiegel zat. Ze voelde met haar vingers langs de leeuwen en de sierlijke krullen van de lijst en keek toen naar zichzelf. Hé, heb ik een vlekje op mijn wang? En ze voelde en veegde het weg en zo ook haar spiegelbeeld. En toch leek de mooie kamer anders in de spiegel en Mary draaide wel drie keer haar hoofd om van de echte kamer naar de spiegelkamer, heen en terug. Het behang lijkt roder en de lampen geler en … wat is dat? Mary’s spiegelbeeld keek haar niet meer aan, maar bekeek de kamer achter haar. ‘Hé hallo,’ klopte Mary op de spiegel, ‘jij bent mijn spiegelbeeld hoor, draai je eens terug.’ Maar dat gebeurde niet, haar spiegelbeeld draaide haar hoofd heen en weer en klom van de schouw af. ‘Joehoe, wat doe je?’ riep Mary wat harder nu, maar in de spiegel was even niemand te zien. Mary ging staan zodat ze alle hoeken van de kamer kon zien en daar zag ze haar spiegelbeeld naar de grote glazen vitrinekast lopen, het deurtje opendoen en een mooi wit met blauw bord pakken, omhoog houden en ‘pats’ op de grond laten vallen. Mary schrok en wilde gillen, maar haar keel kneep dicht. Wat doe je nou? Oma’s mooie borden! En daar ging er nog een ‘krak’ en nog een en nog … Mary kon het niet meer aanzien en kneep haar ogen stijf dicht terwijl ze benauwd uitriep: ‘Nee, niet doen, niet oma’s mooie borden.’
Toen de traan haar oog uit wilde lopen, wreef ze snel en keek weer in de spiegel. Daar, daar gaat ze naar de andere grote groene stoel. En springend en zwaaiend stond het spiegelbeeldmeisje daar op de stoel en sloeg als ze op haar hoogste punt was hard met haar hand tegen de olielamp. ‘Nee, niet doen!’ en met haar vuisten tegen de spiegel bonkend stond Mary daar op de schouw. Een grote scheur ging dwars door de zitting van de stoel en de lamp viel op de grond, olie lekkend op het mooie tapijt. Daar vlogen de dikke boeken door de kamer en viel zelfs een schilderij van de muur. Stampend van woede en met een kletsnat gezicht stond Mary voor de spiegel die besloeg van haar warmte. Hoe, hoe kon zij dit nou doen? Alles ging mis en stuk en fout en … slap geworden van de spanning liet ze zich van de marmeren rand zakken tot op de grote groene stoel.
Zachtjes en steeds zachter snikte ze na. ‘Oma’s mooie kamer,’ kon je haar horen fluisteren, ‘alles stuk.’ Haar hoofd zakte op haar borst en haar lichaam weg in de stoel. ‘Stuk, alles,’ prevelden haar rode lippen en ze liet zich uit de stoel glijden op de grond op het dikke vloerkleed. Maar wat was er dan allemaal kapot? Met grote ogen keek ze om zich heen en zag dat alles nog was zoals ze het voor de eerste keer had gezien: Mooi, glimmend en diep van kleur. In deze kamer, aan deze kant van de spiegel was alles nog heel en gaaf en goed zoals het was. De grote groene stoelen met oren stonden statig in de kamer, de schilderijen hingen keurig aan de wanden, de glazen kast vol glimmend servies en bestek stond te stralen in het licht en de olielampjes hingen heel aan het plafond. Zelfs de dikke boeken met gouden letters op de rug stonden netjes naast elkaar in de kast. Mary zocht haar schoentjes op en nam ze in haar rechterhand. Zo liep ze zachtjes op kousenvoeten oma’s mooie kamer uit de gang in. Ze liet de deur op een kier staan en kon de heerlijke lucht van verse appeltaart al ruiken.
Ido, april 2011.