Op het moment dat de grote raad in het hol onder de oude eik begint, komt hij binnen en zoekt een onopvallend plekje achteraan. Natuurlijk is hij aanwezig, want dat hoort erbij als je een volwassen konijn bent, maar echt zin in de bijeenkomst? Nee, dat heeft hij niet. Hij is niet zo van samen, van overleggen met iedereen, invoegen, toevoegen, aansluiten. Hij gaat liever en beter zijn eigen gang, dat geeft rust en overzicht en daar geniet hij van. Hij hoort het grote wijze konijn al grommend wat zaken aankaarten die niet helemaal goed gaan in de gemeenschap de laatste tijd. En hij is het daar mee eens, er moet nu eindelijk iets veranderen. Ze hebben het er al jaren over of ze willen blijven op deze plek of niet. Deze vroeger zo idyllische plek midden in het Schuiterbos rondom de eeuwenoude eik.
Hij ziet zichzelf weer snuffelen, spelen en huppelen als jong konijntje over de heuvels en door het hoge gras. ‘Tot de rand en niet verder gaan Snuit!’ hoort hij zijn moeder roepen. En daar gaan ze met z’n tienen naar de rand van het bos, waar de grote graanvelden beginnen. Hoe vaak speelden ze niet verstoppertje bij de kastanjebomen of tussen de grote varens? In het begin vond hij het het leukste spelletje ooit, ook omdat hij een slim konijntje was en hele goede verstopplekken wist te vinden. Tot die ene keer. Hij was via de heuvel op een dikke tak gesprongen en heel voorzichtig naar de boomstam toe gekropen. Daar hoog boven de grond zocht echt niemand hem. Helaas vond ook niemand hem en toen hij triomfantelijk naar zijn vriendjes riep en ze zagen waar hij zat, renden ze boos weg. Daarna wilde bijna niemand meer verstoppertje met hem spelen, behalve Snoesje. Snoesje was het liefste konijntje van zijn groep en kon ontzettend om hem lachen. Alleen, met z’n tweetjes verstoppertje spelen, dat is helemaal niet zo leuk.
Hij snuffelde steeds vaker zijn eigen gang en dwaalde dan in zijn eentje wat rond door de randen van het Schuiterbos. Zo vond Juffrouw Konijn hem op een middag bij de ingang van het Vossenhol. Ze herkende hem blijkbaar aan zijn staartje. Hij was net van plan dit mooie onbekende hol te gaan onderzoeken, toen hij een hoge gil hoorde. ‘Aaah, neeneenee Snuitje, kom snel hier jij dom konijn!’ De Juf trok hem hard aan zijn staart en hij vluchtte van schrik uit het hol. ‘Dat is een Vossenhol, daar moet je nooit, maar dan ook nooit naar binnen gaan,’ zei ze met boze stem. ‘Heeft jouw vader je dan niks nuttigs geleerd?’ Bedremmeld keek hij zijn Juf aan: ‘Euh, n-n-nee Juffrouw, niet echt, denk ik?’ ‘En waar is de rest van de groep, waar zijn al je vriendjes, toch niet daar binnen?’ En met enorme schrikogen keek zij hem aan. ‘Nee, juf, ik ben hier helemaal alleen, het zijn niet echt mijn vriendjes, ze willen niet meer met me spelen.’ Hij kon een snik inhouden en hupte met zijn kop omlaag weg van de Juf en dat gevaarlijke Vossenhol.
Hij wordt ineens aangestoten door het konijn naast hem: ‘Hé, jouw beurt, jouw groep gaat naar het kleine hol om te overdenken.’ Hij was zo in zijn overpeinzingen verzonken dat hij helemaal was vergeten dat hij bij de grote raad zat. Snel hupt hij naar het kleine hol. Hij is gekozen voor de denkgroep en dat vindt hij fijn. De groep moet beslissen over blijven of weggaan. Iets wat eigenlijk al drie generaties speelt. Hij is voor weggaan, een nieuwe start maken op een andere plek. Met zijn allen de regels en afspraken opnieuw bepalen, dat zou toch het beste zijn voor iedereen? Vooral nu er hier elke dag gedreun van grote machines is te horen, nu zeker! In dit kleine overleg van de denkgroep vertelt hij vol vuur wat zijn idee is en waarom. Dat kan hij goed, hij is een echte nadenker. Alleen willen alle andere konijnen liever blijven. Ook hebben zij goede redenen om hier te blijven wonen met hun grote konijnenfamilie. Er zijn hekken geplaatst aan de andere rand van het bos en sindsdien komen er bijna nooit meer mensen in hun gebied, dus eigenlijk valt het allemaal reuze mee. Hij voelt zich enorm alleen staan in deze groep en weet dat er zo geen goede beslissing genomen kan worden. Ze moeten het op de een of andere manier eens worden, zodat ze als groep één gelijke stem hebben. Ze spreken af om er allemaal een paar nachtjes over te slapen en bij de volgende volle maan een beslissing te nemen.
Hij ligt nu al nachtenlang te woelen in zijn nest. Snoesje, met wie hij al lange tijd samenleeft, zegt zelfs dat hij mompelt en trappelt in zijn slaap. Hij heeft elke nacht dezelfde droom. Hij huppelt voorop en kijkt achterom hoe de hele konijnenfamilie zijn spoor volgt. Tot aan het dal bij het donkere ven. Dan leidt hij ze over de grote boom die dwars over het ven is gevallen en zo de kortste route naar de overkant vormt. Hij hupt en hupt en hoort dan: ‘Plons!’ achter zich en daarna nog weer: ‘Plons, plons!’ Wanneer hij omkijkt, ziet hij het laatste konijntje van de boomstam vallen en iedereen hulpeloos onder water verdwijnen. Met dat angstaanjagende beeld van tientallen verdronken konijnen schrikt hij met een harde grom wakker. Snoesje vraagt wat er is, maar hij kan alleen maar zeggen dat hij een nare droom heeft gehad, meer lukt hem niet, nu niet, nog niet.
De nacht voor het volle maan is, gaat hij op de hoogste heuveltop zitten nadenken. Hij ziet de maan opkomen, voorzichtig naar hem glimlachen en dan weer verdwijnen. Hij voelt de spanning in zijn lijf terwijl de wind door zijn vacht waait. Zou hij, durft hij, wil hij? De volgende avond hupt hij ruim op tijd het grote hol onder de oude eik binnen. Hij gaat door naar de voorste rij en ploft naast een ander lid van de denkgroep neer. ‘Hé Snuit, fijn dat je er bent man,’ hoort hij het konijn naast hem zeggen. Hij luistert goed naar wat alle andere konijnen zeggen en kijkt met zijn grote bruine ogen veel om zich heen deze keer. Dan komt zijn punt aan de orde. Hij hupt naar voren en vertelt aan iedereen dat het het beste is om hier te blijven en niet weg te gaan. Er is nog zoveel moois aan deze plek en ze hebben het toch goed met elkaar. Natuurlijk zijn er uitdagingen om deze samenleving heel en gezond te houden, maar hij gelooft erin dat ‘we’ dat als groep gaan redden. Terug op zijn plek hoort hij een instemmend gebrom om zich heen. Hij weet dat het niet makkelijk is, maar hij heeft besloten wat vaker met de anderen mee te snuffelen, mee te bewegen en mee te delen.
Ido, 10 januari 2024