Ik heb hier in mijn hand een heel speciaal langwerpig doosje. Het eerste verhaal dat hierin zat, is het verhaal van mijn armband. Een ode aan de liefde tussen Trudy en mij, een eerbetoon aan ons, aan samen, aan kracht en kwetsbaarheid. Middenin, tussen de vlinders en de draak zit ons levensboek als verbinding: ‘We dansten van het leven’ staat er in gegraveerd. Aangezien ik de armband dag en nacht draag, is er ruimte vrij gekomen. Plek voor mijn rakende gedichten en helende verhalen over rouw en over jou.
Ik open het doosje voorzichtig en kijk heel goed naar binnen. Kijk maar, het is leeg. Langzaamaan verandert de lege binnenkant in een goed gevulde kijkdoos met groene proppen als struiken en van die uit karton geknipte bomen en platte, tweedimensionale figuurtjes: mensen en dieren.
Ik loop er zomaar tussendoor. Vreemd hoor, van voren en van achteren lijkt alles net echt. Zie je daar, precies tussen twee grote eiken door, dat prachtige hert staan? Met zijn diepbruine ogen kijkt hij je aan, dan knippert hij en ineens is het hert weg. Is hij plat achterover gevallen of is hij weggerend? Ik weet het niet, maar ik vind het wel heel jammer.
Hoe mooi zou het zijn om eens een echt hert te knuffelen? Aan te raken op zijn borstelige lijf? Vragen hoe hij het volhoudt in de winter in het grote, lege bos? Wat jij? Maar dat gaat niet, hè? Wanneer je zo’n prachtig dier aanraakt, zit jouw geur eraan en is het niet meer veilig. Zijn kudde gaat hem ontwijken. De roofdieren kunnen hem beter ruiken. De jager zal hem vinden in het bos: levenloos, alleen.
Maar het gewei bewaar ik. Het gewei poets ik op en hang ik boven je bed. En elke keer, voor het slapen gaan, raken we het gewei samen aan. En dan kan jij dromen van rennen over de hei, zigzaggen door het bos, samen met de kudde dollen en lekker herrie maken in de schemer en daarna stilletjes gaan slapen.
Ik schud het doosje leeg in mijn hand en doe het zachtjes dicht.
Welterusten (kus op je wang).
Ido, 24 november 2023