Het stadje aan de voet van de vulkaan

Ido Rood

Share Post:

Het is een woest aantrekkelijk landschap, het doet wat denken aan van die grote filmsets. Er zijn prachtige vergezichten met grillige bergtoppen en oneindige bloemenweides waarvan je weet dat die op een doek geschilderd zijn. Maar bij dit stadje aan de voet van de vulkaan is het dagelijkse kost. Bij helder weer kan je de horizon niet eens zien, zo ver is hij dan weggetrokken, of misschien worden je ogen wel verblind door de schittering van bloemenvelden en meren in de verte. Alleen de dreiging van de grote berg boven het stadje blijft altijd voelbaar aanwezig. Sommige inwoners geloven dat de vulkaan dood is en alleen in lang vervlogen tijden tot uitbarsten is gekomen. Anderen menen dat hij slechts lichtjes slaapt en elk moment tot uitbarsten kan komen. Zij zien toch regelmatig een rookwolkje opstijgen uit de flanken van de vulkaan. Alsof er ergens een enorme slapende draak in de buik van de berg ligt, die zo nu en dan zijn hete, stinkende adem uitblaast. Want stinken dat doen ze die rookpluimen, die lucht krijg je zelfs na drie keer wassen niet uit je kleren. Dat dreigen en stinken schrikt in ieder geval de toeristen af om zomaar de berg te beklimmen.

Er zijn sterke en stoere verhalen die al generaties lang doorverteld worden over de grote brommende berg. Over zijn verwoestende kracht en zijn uitzonderlijke pracht. Zijn verwoestende kracht wordt gevreesd, want hij kan zomaar een hele familie in het verdriet storten. Zoals die keer, lang, lang geleden, bij de grote boerderij van de familie Pardoni. Het was een dag als elke dag met een paar onschuldige wolkjes aan een verder smetteloos blauwe hemel. Tot er net na de lunch, toen iedereen zijn eigen rustige plek opzocht, iets begon te trillen. Daarna begon de berg te brommen als een ongelikte beer, steeds grover van taal, waarna het tot een uitbarsting kwam: een golvende stroom borrelend lava kwam uit een scheur in de berg naar beneden stromen. Precies over de landerijen van de familie Pardoni. Hij trok door de boomgaard en nam vervolgens het gebouw met alles erop en eraan mee: mensen, dieren, boekenkasten, kunstwerken, pardoes de berg af en hij liet het onder luid gesis in zee verdwijnen. Er staat nog altijd een groot zwart kruis op de landtong die toen ontstaan is, opdat we niet vergeten.

Zijn pracht wordt zeker ook volop geprezen, want er groeien zeldzame bloemen op de hellingen van de grote berg. Bloemen die nergens anders in het land gevonden kunnen worden. Ze zijn zo mooi dat je soms, als het zonlicht wat lager staat, zou kunnen denken dat de berg versierd is met robijnen, een zwarte fluwelen jurk bekleed met fonkelende robijnen. Daar komen dan ook elk jaar wel wat gelukzoekers op af om de steile hellingen te beklimmen, de stinkende rookpluimen te trotseren en die zeldzame bloemen te plukken. Er worden zelfs magische krachten toegeschreven aan de bijzondere bloemen. Maar alleen door buitenstaanders, de bewoners genieten er gewoon van, elke dag. Het is daarnaast een levensgevaarlijke onderneming, waar dan ook niet altijd evenveel bezoekers van terugkeren als er vertrekken.

Het stadje aan de voet van de vulkaan leeft al eeuwen met de angst van een uitbarsting. Maar het stadje ontleent ook zijn rijkdom aan de vruchtbare aarde die na de laatste uitbarsting over de velden is gestort. En tjâh, dat is een waarheid als een koe die iedereen in het stadje kent, misschien moet het wel boven de toegangspoort gebeiteld worden: ‘Elk nadeel heb se voordeel!’

Ido, juni 2020