Ik nodig jullie allemaal uit in mijn boomgaard op een mooie, zwoele zomeravond. Je ziet het fruit al aan de bomen hangen en er komt een licht zoete geur naar je toe zweven bij aankomst. Tussen de twee rijen appelbomen in staat een lange, feestelijk gedekte tafel met verschillende soorten kleden en gekleurde servetten. Er staat zoveel lekkers op dat er nauwelijks plek is voor bord en bestek. Er is echt voor elk wat wils.
Bij de plek voor mijn moeder staat een schaal lauwwarme tutti frutti geweld in witte wijn klaar. Daar recht tegenover mag haar moeder plaatsnemen: oma De Jong, naast de warme appeltaart met vers geklopte slagroom. Mijn vader zit natuurlijk naast mijn moeder bij de grote schaal met gegrilde kip. Hij mag alleen niet speechen deze keer. Deze ‘zondagse maaltijd’ is vooral bedoeld om mijn moeder te verwennen, zonder dat ze uren in de keuken heeft gestaan. Alleen is er niet gedekt met zondags porselein, maar met campingservies. Voor het betere buitengevoel ;-). Van die prachtige bruine en oranje borden en mokken van Mepal uit de jaren zeventig.
Omdat het mijn feestje is, zit ik aan het hoofd van de tafel, zodat ik iedereen goed kan zien. Trudy zit rechts van mij tegenover mijn oudste zus. Er staan ook chips, nootjes, blokjes kaas, worst en rauwkost op tafel, met dipsaus, zodat er flink gesnaaid kan worden. Fleur en Luuk zitten elk aan een kant van hun moeder, weer even net als vroeger, lekker dichtbij. We doen niet aan etikette, er mag gewoon geknuffeld worden tijdens het eten, of gezoend. Aan de linkerkant zie ik mijn schone moeder Hannie zitten, hand in hand met haar Wijnand. Met zijn andere hand regelt hij de barbecue, waar in een oneindig lijkende stroom stukken gegrild vlees vandaan komen. Zodra ik dit tafereel zie, hoor ik dat de muziek aanstaat. Er hangen speakers aan de oneven bomen.
De sfeer is vrolijk en uitgelaten en vooral heel liefdevol. Darwin scharrelt onder tafel, steekt zijn neus onbeschaamd tussen ieders benen op zoek naar voedsel. En hij krijgt meer dan genoeg, de schooier. Mijn andere zus en mijn broer zitten er ook, net als mijn schoonzus en zwager, neven en nichten, het hele spul is compleet. Er wordt met glazen geklonken en geproost op alles wat maar de moeite waard is om op te proosten. Het weer, de dag, de liefde, vroeger, later, elkaar.
Alleen staar ik naar de overkant, daar heel in de verte aan het andere hoofd van de lange tafel zit een man die ik niet ken. Toch komt hij me bekend voor. Ik knipper en zoek en stel scherp en zie dat het mijn opa Rood is. De opa die ik nooit gekend heb. Hij kijkt met een rustige blik de tafel rond en knikt wat met zijn hoofd. Ik zwaai naar hem, hij steekt zijn rechterhand op en wijst naar iets achter mij. Ik draai me langzaam om en zie een soort feestelijk versierde poort van boomtakken en slingers en lichtjes. Dat heb ik niet geregeld, wat gebeurt hier stiekum buiten mijn medeweten om?
Ik draai me terug en merk op dat de zon ondergaat, de rode gloed legt lange, warme schaduwen over onze feestdis. De lampionnen die ik heb opgehangen vallen steeds meer op en geven zacht strijklicht over alle bekende gezichten aan tafel. In de verte zie ik opa Rood opstaan en oma Rood aan de arm meenemen mijn kant op. Ze kletsen hier en daar wat. Pa krijgt een aai over zijn bol en ik geef ze allebei een hand. De energie gaat rond in dit kleine kringetje. Mijn ogen prikken, onze blikken kruisen, mijn gewicht zakt in mijn benen. Ik groet ze en ze lopen achter mij om door de prachtige poort.
Aan de andere kant van de poort zie ik een erehaag staan, een erehaag van al mijn overleden ooms en tantes en andere bekenden. Volgens mij tenminste, maar de schemering maakt scherp zien onmogelijk, of is het de ontroering? Voordat de zon helemaal onder is gegaan, staat iedereen op van tafel. We doen ze een voor een uitgeleide. Ik zoen Trudy en hou haar nog een keer stevig vast. Warmte stroomt, liefde omarmt, leven laat los, dood geeft rust. Ze loopt als laatste in de lange rij de versierde poort door, de boomgaard uit.
Ik neurie een weemoedig deuntje tijdens het opruimen en geef geraakt iedereen die ik tegenkom een dikke knuffel. De lichtstralen van de volle maan schijnen helder over tafel en maken regenboogjes in de laatste wijnglazen. Ik proost met mijn nog aanwezige dierbaren op het leven en blijf nog even zitten nagenieten. Morgen is er weer een dag.
Ido, 12 februari 2024