Tafeldekken. Ik twijfel voor de porseleinkast tussen gewoon wit en zondags servies.
Moeder rolt het damasten tafellaken uit vanachter de verre bomenrij in de polder.
Het doet de koeien veranderen in schaduwen als ik net nog het peper-en-zoutstel
van tafel grijp voordat ook mijn voeten verdwijnen in de koude witte waas.
Ze heeft de kaarsen op het dressoir al aangestoken, er schijnt een warm rood licht
over het landschap. Ik plaats borden, kommen, bestek zoals ik het geleerd heb,
de grijskleurende wolken met hun oplichtende randen maken het plaatje af
alsof de goden met ons aan tafel schuiven. Ik reik mijn armen uit en struikel
in een greppel, verdwijn onder tafel en luister onzichtbaar naar de gesprekken
van de grote mensen boven mij. Straks de afwas. Nee! Laat ik eerst omhoog kruipen,
mezelf warm slaan en wat drinken van het licht van de opkomende volle maan.
Ido, 16 oktober 2024