Stel je voor dat je een kopje thee gaat zetten. Je pakt de pot vast en merkt dat hij gebroken is. Wat doe je dan? Je kunt hem krampachtig en stevig vasthouden, maar dat hou je natuurlijk nooit lang vol. Zeker niet met een inhoud van kokend water. Dat werkt dus niet. Je kunt hem voorzichtig terugzetten in de kast en het deurtje sluiten. Wegstoppen, want wat je niet ziet, is er niet, toch? Zoals je dat als kind ook deed. Een mooie magische oplossing, maar ook dat gaat hem niet worden. Weggooien dan maar? Wat stuk is, wordt nooit meer heel. En aangezien zachte heelmeesters nog altijd stinkende wonden maken, kun je maar beter hard zijn en keihard de pot wegsmijten. Hem in nog veel meer stukken breken dan hij al was. Dan weet je zeker dat niemand ook maar een poging zal doen om iets goed te maken, te helen of op te lossen voor jou. Tja, het is een manier van loslaten, maar ben jij de baas of is de emotie dat of stiekem misschien wel de theepot?
Stel dat je besloten hebt de pot te lijmen, want hij is zo waardevol voor jou dat hij een nieuwe kans verdient. Weet dan dat het een secuur, zorgvuldig werkje is, wat focus vraagt en toewijding. Misschien moet je wel handschoenen dragen en misschien moet je eerst een goede stofvrije werkplek creëren. Maar dan kan het lukken om met je tong tegen je verhemelte en gerichte spanning in je lijf de brokstukken bij elkaar te brengen. En bedenk ook dat het veel, heel veel tijd en moeite vraagt om de pot schoon te maken, op te poetsen, te polijsten. Zo goed te polijsten dat je de breuklijnen niet meer ziet aan de buitenkant. En besef je dat je dan naar buiten toe een eenheid laat zien, een heelheid zoals het vroeger ooit was, maar dat de breuklijnen binnenin aanwezig blijven, voelbaar aanwezig. Getekend door en voor het leven.
Dit verhaal heb ik geschreven voor A die in een relatiecrisis zat. Hij reageerde met de woorden: ‘Ik heb het gevoel dat ik een stuk van de theepot kwijt ben, misschien wel het tuitje …’.
Ido, 22 mei 2012