Later, als we oud genoeg zijn om tijd te hebben en tijd genoeg hebben om te genieten van onze leeftijd, dan wonen we samen op een boerderijtje, een appeltaartboerderijtje. Dat was de droom die we elkaar voorhielden. Het mag geen grote moderne villa zijn of een enorm monumentaal pand van een herenboer of zoiets. Dat is te veel, te groot, te gedoe en te indrukwekkend. Maar het moet nou ook weer niet zo’n piepklein arbeiderswoninkje wezen, dan kom je elkaar te vaak tegen. En daarmee jezelf in al je beperkingen. Want het gaat zeker ook om het gunnen, het elkaar de ruimte en de tijd gunnen om jezelf te zijn, eigen vrienden en hobby’s te hebben. Om je eigen ding te doen, naast elkaar, maar toch lekker samen te leven.
Ik denk dat het de meeste stellen pas na hun vijftigste lukt om zo samen te zijn. Eerst komt de periode van samen wandelen of fietsen of evenementen bezoeken. Zonder de kinderen, die zijn dan te oud (en inmiddels eigenwijze pubers) om mee te willen. Ook is de tijd van wilde feesten, nachtenlang doorhalen, tot ver in de ochtend, dan wel een beetje voorbij. Daarna komt het plannen maken voor later, voor ‘als we met pensioen zijn.’ En dan komt meestal de tegenslag. Iemand wordt ziek of krijgt een slepende blessure of niet de baan die je altijd voor ogen had als eindbestemming. En dan, ja dan, dan komen de mooie dromen toch ineens binnen handbereik, want belangrijker. Een eigen boerderijtje ergens achteraf of liefst toch nog dichtbij vrienden en familie, maar net ver genoeg buiten de bebouwing om vrij te heten. Niet pas als we met pensioen zijn, maar eerder, laten we zeggen: nu al.
En die droom hadden wij ook. Trudy wilde het liefst zo’n klein knus, kneuterig huisje, bijna onzichtbaar onder de weelderige begroeiing van klimop en clematis verstopt, zoiets. Ik zocht toch altijd al wel iets meer comfort, iets meer ruimte, dus liefst met een grote serre of orangerie en een ruime schuur of hooiberg erbij. En binnen graag ruimte voor een aparte woonkeuken en een ruime badkamer, misschien wel met sauna, zoiets. Je moet tenslotte groot blijven dromen, toch? En dan zó kunnen leven dat er wel wat werk aan het keuterboeren vastzit, maar niet te veel.
Dus een stuk land met een koe of een paar geiten om te melken en dan zelf boter, kaas of slagroom te maken. Een extra stuk grond om wat graan ofzo te verbouwen en natuurlijk een boomgaard met diverse soorten bomen en een moestuin met druivenranken. Want ik wil wel graag zelfgeplukte walnoten en lekkere appels en rozijnen kunnen eten. Oja, dan houden we natuurlijk ook nog een paar kippen voor de verse eitjes elke dag (en voor in het lekkerste beslag) en een paar konijnen om mee te knuffelen, vooral voor als er straks kleinkinderen mochten komen. Misschien nog een bijenvolkje voor de honing erbij doen? Heb ik dan alle ingrediënten voor mijn appeltaart van eigen erf? Ja? Dan heb ik, nee dan hebben wij ons doel bereikt, onze ultieme droom: ons eigen appeltaartboerderijtje. Voilà!
Ido, 27 mei 2024